Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



vrijdag 21 januari 2011

Recensie: De begeleider, Peter Drehmanns (2009)

Op weg naar het einde; sterke roman over een bijzondere wijze van stervensbegeleiding.

Begeleider Leo Zonderland brengt leden van Sententia, die daarvoor kiezen, in zijn comfortabele Volvo naar Zürich. Daar krijgen ze op humane wijze een dodelijk gif toegediend. ‘In zekere zin is het hoofdkwartier van Sententia een ontwenningskliniek: de schadelijke verslaving die leven heet wordt je er onverbiddelijk afhandig gemaakt.’

De drie kandidaten zijn allemaal sterk getekende karakters. Mevrouw R. is een labiele, sexy vrouw, die tijdens de rit een eurobiljet van vijftig versnippert, haar mobiel uit het raam gooit en zich in de laatste nacht in het hotel in Zürich kaal scheert. Meneer M. is een vroegere archivaris, ziekelijk en een verschrikkelijke ouwehoer, die de dood het volmaakte opbergsysteem vindt. Mevrouw W. is 54 jaar oud en heeft last van  bestaansschaamte. Volgens Leo heeft ze genoeg van het gedoe dat leven heet en dat zij associeert met hengelsport: ‘Werpen en wachten, wachten en ophalen, vaststellen dat het aas is weggevreten. En zelfs als je eindelijk beet meent te hebben, dan glibbert de buit alsnog tussen je vingers weg.’
De verhalen over deze drie mensen spelen zich af rond de kredietcrisis en instortende beurzen en worden onderbroken door een droomachtig relaas, waarbij de begeleider een portier is die kandidaten voor een intake-gesprek naar boven begeleidt, naar een ruimte waar de keuzeheren zetelen. Vooral het tweede stuk  De begeleider verdroomt zich nogmaals is een prachtige tekst van een jonge vrouw met toneelambities die helemaal op zichzelf kan staan.

Het grootste deel van het boek speelt zich af in de auto en in wegrestaurants langs de Duitse autobaan. De chauffeur heeft, behalve voor zijn vracht, oog voor toepasselijke reclames op vrachtwagens en teksten op verkeersborden. Hij denkt bijvoorbeeld uitgebreid na over de vertaling van spurrillen: de ribbels die soms in de weg kunnen optreden, maar soms is al die bijkomende informatie wel erg veel.  Het strakke register waarin bijna het hele verhaal geperst is wordt echter consequent bespeeld en het boek kent ook een ontknoping. De taal is vooral in het eerste deel erg doorgecomponeerd en doet, behalve bewondering oogsten, ook wat gekunsteld aan. De conversatie tussen Leo en mevrouw R. springt zonder aanhalingstekens heen en weer, hetgeen vaart in het verhaal houdt en ook een leuk soort verwarring zorgt, zoals over de muis Claudia, die mevrouw R. in de flat heeft moeten achterlaten. Over het algemeen is de humor echter onderkoeld en cynisch zoals over mevr R. die aan haar rode hals krabt. ‘Als ze zo doorgaat met het pellen van zichzelf, zal er bij het binnenrijden van Zürich nog slechts eeen hoopje huidschilfers op de passagiersstoel liggen, met twee wijsvingers als kaarsjes erbovenop.’

Grappig is weer een fragment over de paraplu met lieveheersbeestjes van mevrouw R. die aan de Zwitserse grens gecontroleerd wordt: ‘Zelfs het speelgoedparapluutje van mevrouw R. werd ruw uitgeschud, alsof ze verwachtten dat de erop gedrukte onzelieveheersbeestjes eraf zouden vallen, zodat ze ook die konden onderzoeken.’ In het derde deel staat nog een mooie typering van de douaniers: ‘Daar zijn ze weer, de wetsdienaren met hun granieten gezichten waarop snorren prijken die als spatborden langs de mondhoeken bungelen.’  
De schrijver heeft kennis van zaken op het gebied van medicijnen en de gezondheidszorg. In het eerste deel wordt soms te vaak ingegaan op de organisatie Sententia en ook de reizen worden bijna vervelend lang, maar gelukkig komt er steeds meer verhaal in. Mevrouw W. is mondhygiëniste geweest en kan walgend mooi over haar beroep vertellen.  Soms is het wat vulgair met pies, poep en masturbatie en Leo is ook altijd geconstipeerd als hij de mensen wegbrengt. Hij slaat een populaire toon aan,als hij gaat  multitasken met een tandenborstel en een plas tegelijk, maar dat neemt niet weg dat dit boek aan het denken zet over onze omgang met de dood en onze instelling in het leven. Een scherpzinnige roman!

Een eerdere versie van deze recensie verscheen op de site van http://www.literairnederland.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten