Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 23 mei 2011

Recensie: De val van Hippocrates (2009), Menno Lievers


Een agnio werkt zich in de nesten.

De omgeving waarin een roman speelt geeft kleur aan het verhaal. Dat is zeker het geval als het in een ziekenhuis speelt en niet met de term doktersroman aan te duiden is, al begint het daar in De val van Hippocrates, waarin hoofdpersoon Erik Liefco promiscue verhoudingen met verpleegsters onderhoudt, verdacht veel op te lijken.

Het verhaal speelt zich af eind jaren tachtig en er wordt verwezen naar de val van de Muur. Liefco heeft echter genoeg aan zijn eigen sores om zich te kunnen openstellen voor het wereldnieuws. Hij doet tot ergernis van zijn vriendin Beatrijs dienst als arts-assistent zonder opleiding, in de wandelgangen een agnio genoemd. Zelf beschouwt hij zich als een verpleger met een artsendiploma. Beatrijs die een goede baan kan krijgen in Londen, vindt dat hij mee moet gaan, maar Erik voelt zich bezwaard. Hij lijdt onder de dood van zijn verongelukte broer en wil arts worden om zijn moeder tevreden te stellen.

De verhoudingen tussen artsen, verpleging en patiënten worden boeiend beschreven. Tussen de medici bestaat een duidelijke hiërarchie. Opleiders als Griffioen en arts-assistenten met een opleidingsplaats, zoals Aad de Groot, zijn van een andere soort dan basisartsen als Liefco. Cynisme voert bij de eersten de boventoon en de psychosomatische geneeskunde wordt door hen afgedaan als onzin. Aad doet op het stereotype af schamper tegen Liefco. Het verhaal wordt voortgestuwd door de hiv-besmetting die Liefco per ongeluk meent te hebben opgelopen, hetgeen hij vergeefs probeert te verbergen.

De hoofdpersoon is een typische underdog, die zich in de ziekenhuiswereld probeert staande te houden, maar van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Liefco verricht werkzaamheden op verschillende afdelingen: op interne geneeskunde, in de operatiekamer, bij neurologie en bij gynaecologie. Hij is eerder afgestudeerd als basis-arts en keert weer in dat milieu terug, al vreest hij dat hij tot de, in de jaren tachtig opdoemende, verloren generatie gaat behoren, maar hij wil ook niet naar Londen, omdat de relatie met Beatrijs niet goed is. Liefco is getraumatiseerd door het ongeluk van zijn broer en wordt overmand door schuldgevoelens. Alcohol is zijn grootste bondgenoot. Hij is een lieve jongen die zich graag laat versieren door verpleegsters en daarnaast is hij een hoerenloper. Hij sluit een schijnhuwelijk met een Zuid-Amerikaans hoertje, maar merkt al snel dat zoiets weinig voordeel oplevert. Hij vraagt zich met recht af hoe hij anderen kan helpen als hij zichzelf al niet kan helpen. Door problemen uit de weg te gaan, worden die alleen maar erger.

Het verhaal is niet bijzonder van stijl, maar kent veel vaart. In het begin, als Liefco zijn intrede doet in het ziekenhuis, lijkt het erop dat hij zich in een droom voortbeweegt en dat het leven niet helemaal reëel is, maar al gauw maakt het ijlerige plaats voor een hard soort realisme. Het gemak waarop euthanasie wordt toegepast, past daar weer niet in en ook zijn gang door de voorstad langs prostituées doet surreëel aan. Lievers raakt hier aan het onbestemde dat Ishiguro zo fantastisch kan oproepen. Vooral aan het eind wordt het allemaal grotesk.

De seks is erg plastisch beschreven, al kan de schrijver tegenwerpen dat de verpleegster in kwestie, Hanneke, niet erg romantisch van aard is. Hilarisch is de manier waarop Liefco neerkijkt op haar seksuele activiteit. ‘De plateaufase van de aanloop tot haar orgasme duurde wel erg lang.’ De fantasieën over zijn praktijk als bef-dokter bij de afdeling gynaecologie zijn, voorzover het tenminste fantasieën zijn, met veel gevoel voor precisie beschreven.

De fragmenten over het gesloten ziekenhuismilieu zijn het sterkst. Het is jammer dat Lievers er, zoals ook uit de Verantwoording blijkt, zoveel bij heeft gehaald, waardoor het geheel nogal overladen is geworden. Als de schets van het ziekenhuismilieu meer was uitgewerkt was er een sterker boek uitgekomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten