Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 10 november 2013

Recensie: Diepte! (2013), Atte Jongstra


Geen fobie, maar een manie voor gaten

Atte Jongstra heeft een obsessie. En wel voor gaten. In het begin van de roman Diepte! probeert hij zich te houden aan de definitie van gat volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal, maar ver komt hij daar niet mee. Een gat is volgens het woordenboek een open plaats in een vaste stof, vooral met de gedachte dat het door geweld, bederf of slijtage met opzet is aangebracht. Het kanaal waaruit hij zelf geboren is kan al niet zo genoemd worden; daarmee zou hij zijn moeder onrecht aandoen. Later in het boek wijst een psychiater hem erop dat de obsessie met een gat vaak gepaard gaat met angst. Jongstra heeft echter geen angst, maar juist een fascinatie voor gaten.

In korte hoofdstukken schetst Jongstra gaten die ontstonden in de bodem van zijn geboortedorp Wispodia, dat in Friesland moet liggen, maar op de kaart niet vinden is. Jongstra, die zich op één lijn stelt met andere bekenden die in het jaar 1956 geboren zijn, is overtuigd van een verband tussen de verschillende gaten en noemt dat het Wispodiaverband. De gaten worden toegebracht door een brandstoftank van een straaljager dan wel door een geologische verschuiving. Met Wispoliana, d.w.z. krantenartikelen en foto’s onderbouwt hij zijn betoog. Tenslotte neemt de roman  een absurdistische wending. In de fantasie van Jongstra  lopen verschillende dorpsgebeurtenissen door elkaar.

Jongstra geeft  leuke portretten van figuren uit het dorp, waarin ooit Multatuli en Domela Nieuwenhuis lezingen hielden. Een lezing van de eerste werd verslagen door de plaatselijke caféhouder en toont aan dat Multatuli van de hak op de tak sprong. Ook boeiend zijn de verhalen die bij kapper Piebes verteld worden. Als kind hoorde Jongstra met rode oortjes de oudjes vertellen. De leesplank waarmee hij  leerde lezen bevatte nog een echt gat bij het gelijknamige woord. Jongstra gaat eveneens in op taalkundige betekenissen.

Zijn vader was vanaf 1955 onderwijzer in Wispodia en maakte deel uit van een cabaretgezelschap. Atte Jongstra zat bij hem in de klas en vermeed een directe aanspreekvorm voor zijn vader die ook zijn meester was en oefende aldus in retorica. Zijn moeder, een echte huisvrouw, was vooral bezorgd dat haar zoon iets zou overkomen en hield hem het liefste thuis. Jongstra is daar nog steeds graag. Zijn beroep als schrijver past daar goed bij.

Jongstra memoreert ook eerdere boeken van hemzelf en gaat in op boeken van andere schrijvers zoals Cees Nooteboom. In Rituelen bijvoorbeeld wordt hoofdpersoon Inni Wintrop heen en weer geslingerd tussen een bijna dwangmatige speurtocht naar seksueel genot en het bewustzijn van de dood.  ‘Hij ziet zichzelf als een gat , een afwezigheid, iets wat niet bestaat.’ Jongstra verklaart nogal gemakkelijk de vaak geroemde Franse schrijver Raymond Queneau  voor gek omdat hij encyclopedische kennis verwerpt en hij verschilt van mening met de Duitse filosoof Peter Sloterdijk over de waarde van tijd. Anders dan Sloterdijk betoogt hecht Jongstra zich nogal aan zijn jeugd. 

De toon in Diepte! is wat brallerig, bijvoorbeeld wanneer Jongstra zich op één lijn stelt met bekende personen met hetzelfde geboortejaar . ‘1956 was een geweldig bouwjaar. Mannen van betekenis zagen toen het licht.’ Het lijkt me niet aan een schrijver om zich te vergelijken met een filmmaker zoals Lars van Trier of een schrijver als Thomas Rosenboom. Dat moeten anderen maar doen. De roman is pathetisch wanneer hij, sprekende over psychologische gaten, de ziel een bodemloze put noemt.  ‘Mijn humeur heeft er nooit echt onder kunnen lijden. En ik ben blijven graven in de bodemloze put van mjjn ziel, op zoek naar de troost die de leegte pleegt te bieden, op zoek naar rust.’ De inhoud van de verhalen duidt niet meteen op het schrijven vanuit een innerlijke noodzaak . Het zijn  kouterieën die wat bedacht en leeg zijn en net als de titel van de roman om diepte schreeuwen.

Wellicht kan de manie van Jongstra voor gaten teruggebracht worden naar de behoefte om terug te kruipen in de baarmoeder om daar het oceanische gevoel te beleven dat Freud beschreef. Jongstra  zinspeelt erop in een hoofdstukje waarin kleine plonsmannetjes vanaf de oever in de vagina duiken van een vrouw die op haar rug in het water ligt. Wellicht gaat de theorie van Freud voor hem op.




1 opmerking: