Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 3 februari 2018

Menno Wigman over Slordig met geluk, Nooit meer slapen, 20 januari 2016


Dichter van het rauwe leven is niet meer, maar zijn gedichten leven des te meer

Twee jaar geleden praatte Wim Brands in het programma VPRO Boeken met dichter Menno Wigman (1966) over zijn nieuwe bundel Slordig met geluk. Beide mannen zijn inmiddels niet meer onder ons. Brands maakte een paar maanden daarna een eind aan zijn leven, Wigman overleed afgelopen week aan de gevolgen van een hartziekte. Pieter van der Wielen, presentator van het VPRO radioprogramma Nooit meer slapen, sprak daarover begin 2016 al met Wigman.

Van der Wielen begint het gesprek met de vraag naar zijn ziekte, die in 2014 al opspeelde tijdens een poëziefestival in Leiden.
Wigman vertelt dat hij naar aanleiding van zijn gehoest naar de dokter ging die hem doorstuurde naar het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, waar hij binnenste buiten werd gekeerd en het idee had dat zijn lichaam niet meer van hemzelf, maar van de medici was. Uiteindelijk hoorde hij dat hij aan een vrij zeldzaam voortkomende aandoening leed, waarschijnlijk veroorzaakt door een reactie op een allergie in zijn jeugd.

Van der Wielen zegt dat hij in een eerdere bundel daarvan al melding maakte.
Wigman antwoordt dat dit uit de tijd stamde dat hij stadsdichter van Amsterdam was en wellicht al een vermoeden had van wat hem te wachten stond. Hij leest het gedicht Opname, dat zich af speelt in het Lucas-Andreas ziekenhuis en zegt dat het te vergelijken is met de uitspraak van een Duitse schilder dat diens schilderijen meer weten over hem dan hijzelf.

Van der Wielen vraagt of de ziekte hem veranderd heeft.
Wigman zegt dat hij vorig jaar weer net zo’n wrak was als een half jaar daarvoor toen hij drie weken in het ziekenhuis lag. Hij vreesde dat hij nog kort te leven had en werd door een psychologe naar de dagbehandeling gestuurd, waar hij, verdwaasd tussen verweesde mensen, een schriftje kreeg en een pen en de opdracht zijn gang te gaan.

Van der Wielen zegt dat het thema doorklinkt in de bundel Slordig met geluk.
Wigman antwoordt dat hij nog steeds het gevoel heeft dat zijn tijd eindig is en dat dit onder andere tot uitdrukking komt in het gedicht Afscheid van mijn lichaam. Hij heeft moeite in het nieuwe jaar te landen, vreest dat hij misschien verkeerd geleefd heeft, gaf de bundel niet voor niets het motto mee uit een brief van Slauerhoff had ik maar nooit een gedicht gezien, want het heilig vuur heeft velen, waaronder hijzelf kapotgemaakt.

Van der Wielen begint over de punkperiode waarin hij opgroeide.
Wigman vertelt over zijn leraar Nederlands Lex ter Braak, die de klas een bundel samengesteld door Gerrit Komrij gaf met de opdracht een slecht gedicht te kiezen.
Op het moment dat hij zijn keuze voorlas, merkte hij dat het helemaal zo slecht niet was. Het zette hem aan andere poëzie, vooral de romantici uit Frankrijk en Duitsland te lezen.

Van der Wielen vraagt of zijn eigen poëzie schoppen is, zoals hij eerder deed in een punkbandje.
Wigman antwoordt dat hij begon met het blaadje Oorpijn, als kritiek op het muziekblad Oor, maar dat poëzie nauwelijks gelezen wordt en uitgaat van verwachtingen onder lezers die helemaal niet leven. Hij vertaalde Franse prozagedichten, waaronder een gedicht van Baudelaire met de titel Wees altijd dronken! Het idee om in gedichten voort te leven is een illusie, al zijn er wel gedichten met eeuwigheidswaarde. Zelf schrijft hij een gedicht soms in een dag, een andere keer is hij er acht maanden mee bezig.

Van der Wielen zegt dat de dood altijd een onderwerp is.
Wigman antwoordt dat hij wordt aangetrokken tot het lugubere, zoals in het gedicht Tot de bodem over plassende mannen die dronken in de gracht vallen en aanspoelen in het IJ. Al in zijn eerste bundel Van zaad tot as uit 1984 is zijn preoccupatie met onze sterfelijkheid aanwezig. In rouwadvertenties kijkt hij altijd naar poëzieregels. Na het overlijden van zijn moeder weet hij dat de dood kaler en lelijker is dan gedacht. In het ziekenhuis dacht hij wel eens dat het voor hem afgelopen mocht zijn.

Van der Wielen vraagt over de liefde, ook een onderwerp.
Wigman antwoordt dat hij op het ogenblik alleen is, omdat er met zijn manisch depressiviteit moeilijk te leven was. In zijn leven is hij slordig met geluk geweest zodat hij nu met lege handen staat en met zijn rug tegen de muur. Door het schrijven van gedichten is het leven hem grotendeels ontglipt. Hij ervoer een tweespalt tussen leven en dichten, maar is altijd euforisch als de laatste regel op papier staat. Zijn poëzie komt voort uit razernij die zich niet aan kantoortijden houdt. Hij was altijd geïnteresseerd in de roes en heeft moeite met het nuchtere leven. Zijn oudere werk leest hij niet meer, maar als hij ergens een gedicht van hemzelf tegenkomt, denkt hij dat hij wel zijn best heeft gedaan.

Dat hij moge rusten in vrede.

Hier mijn verslag van het gesprek dat Wim Brands met Menno Wigman had, hier het gedicht Opname op de Facebooksite van het OLVG, hier het gedicht Afscheid van mijn lichaam, hier Tot de bodem, beide op gedichten.nl, hier het titelgedicht Wees altijd dronken! op de site van Meander.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten