Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 4 maart 2018

Theaterrecensie: Orfeo, een drama van karton, Groots en meeslepend, Toneelschuur, 3 maart 2018


Alles gaat door in iets anders

Vanaf zijn eerste voorstelling Groots en meeslepend wil ik leven maakt Steef de Jong de een na de andere gave voorstelling met pop-up decors, zang en ontregelende humor. In Orfeo, een drama van karton, opnieuw geregisseerd door Ina Veen, komen daarbij nog de fraaie accordeonklanken van Marieke Hopman en de technische bijstand van twee stofjassen, die af en toe een bijdrage leveren aan de sterke zangnummers. Het geheel oogt professioneler, al was er ook wel iets te zeggen voor de meer intieme aanpak in de eerdere voorstellingen.

De opening is verrassend met een fraaie act waarbij De Jong en Hopman als twee fraai uitgedoste achttiende-eeuwers uit de pruikentijd een knap staaltje evenwichtskunst uitvoeren tegen de achtergrond van een scherm waarop met simpele vegen witte verf een fraaie wolkenpartij wordt uitgebeeld (zie foto van Tim Stet). De marsmuziek van Johan Strauss waarop de twee kunstig balanceren, leidt nog net niet tot een algehele euforie. Alles blijft binnen de perken.

Zonder zijn pruik vertelt de sympathieke De Jong, staande bovenop de kartonnen platen met pop-ups, het mythische verhaal van Orpheus en Eurydici dat door veel Griekse en Romeinse dramaschrijvers is aangehaald. Ovidius wijdde er in het jaar één (goed voor een grappige opmerking) in Metamorfosen zevenentwintig bladzijden aan, waarvan alleen de eerste twee bekend zijn. De Jong stelt voor dat hij het verhaal vertelt in de rol van Apollo, zoon van Jupiter, en Hopman als de muze Euterpe. Dat biedt namelijk meer mogelijkheden voor een goede afloop (en ook voor uitweidingen, bijvoorbeeld over de Apolloreizen naar de maan).

De geschiedenis van de opera’s die op de mythe gebaseerd zijn, begint met de bewerking door Monteverdi, die de opera situeerde rond het carnaval. In een prachtige papieren kostuum van de hertog van Mantua vertelt De Jong over de deus ex machine die in die tijd, maar ook in onze, een manier is om een verhaal een goede wending te geven. 

Daarna gaat hij over op een thematische behandeling, die begint met het geplande huwelijk tussen Orpheus en Eurydice, waarbij de god van het huwelijk zijn liefdesfakkel wil ontsteken hetgeen niet goed lukt hetgeen wellicht de voorbode is van ongeluk. Voordat het huwelijk gesloten kan worden, wordt Eurydice door een adder gebeten en volgt een ingenieuze begrafenisscène, waarin, zoals steeds, de afbeelding op het scherm dient als achtergrond voor de pop-ups. Daarop verschijnen dan ook nog weer grappige gemaskerde figuren die kritisch het vertoonde op het toneel volgen. 

Af en toe neemt De Jong ook de rust om van de ene naar de andere scène over te gaan. Dit is bijvoorbeeld het geval als hij in zijn rol als Apollo uitweidt over zijn relatie met Hyacinthus, door Mozart overigens ook vastgelegd in een opera, zegt De Jong. Hyacinthus werd tijdens een dagje met Apollo, beiden glad van de olijfolie, geraakt door diens discus, overleed en kon door Apollo niet meer tot leven gewekt worden. Dat horen we in het mooie lied Dood is dood.

Een bijzondere plaats is ingeruimd voor de opera van Gluck opgevoerd in Wenen in 1672. Het biedt De Jong de gelegenheid in een fraai papieren kostuum over de verhouding van Marie Thérèse en haar gestorven man die, net als Hyacinthus in een bloem, nog in het meubilair voortleeft. Hopman geeft op de accordeon fraai het geluid van de klok weer die in het stille paleis doortikt. De Jong verzucht aan het eind dat hij meer moeite had om uit de massief ogende papieren jurk te komen maar dat lukt hem zonder kleerscheuren.

Dan hebben we de helse tocht van Orfeo door de onderwereld en het sterke verhaal van Charon nog niet eens gehad. In dat laatste fragment komt de interactie met de zaal, vol met doden die wachten om overgezet te worden over de Styx, sterk tot uiting. De Jong tapt met een platter dialect uit een heel ander vaatje en doet dat overtuigend. Na de vraag van Hopman hoe het afliep met Orpheus wordt op fraaie wijze zijn ondergang geschetst en ook zijn eeuwig fluisterende verlangen naar Euridice, nog steeds hoorbaar in de golven. Alles gaat door in iets anders. Dat is een positieve conclusie die Orfeo, een drama van karton, bij de van het enthousiaste publiek achterlaat.  

Hier meer informatie op de site van Groots en meeslepend, hier mijn bespreking van Groots en meespelend wil ik leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten